Het is een heel drukke en gezellige periode, een
beetje vergelijkbaar met Kerstmis, waarbij moslims van hun vrije dagen genieten
in het gezelschap van familie en vrienden, in het bijzonder in de kleinere
stadjes of dorpsgemeenschappen. In Abu Dhabi merkt men er meestal niet veel van.
Maar dit jaar besloot ik van de paar onverwachtse vrije dagen (die zoals
gewoonlijk weer op het laatste moment aangekondigd werden) gebruik te maken om
nog eens naar het westelijke Hajjargebergte te rijden en Nizwa, de oude
hoofdstad van Oman, te bezoeken.
Het was een grote belevenis want de Omani’s bleken zowaar
10 dagen (!) vrijaf gekregen te hebben (in Abu Dhabi waren het enkel 2 dagen -
3 en 4 oktober). Toen ik op maandagavond in de buurt van mijn hotel aankwam,
was de sfeer op straat zeer uitbundig. Hele dorpen waren in beweging om in
andere dorpen familie te bezoeken of ruiterspektakels bij te wonen.
Bahla fort
Nadat ik na enig zoeken eindelijk een benzinestation gevonden had (gedurende de laatste 125 km voor mijn bestemming was ik er geen enkel tegengekomen en mijn navraag naar "bietrool" leverde eerder verwarring op), reed ik door naar het fort van Bahla. Het was een spectaculaire aanblik. De indrukwekkende versterkte muren staken af tegen dreigende onweerswolken. De renovatie van dit imposante gebouw nam niet minder dan 25 jaar in beslag. Ik klom tot aan de rand van het fort en bewonderde de zonsondergang. In de verte zag ik bliksems tussen de verschillende bergtoppen en zware regenbuien, die vermengd met zonnestralen voor regenbogen zorgde. Kort daarna was alles in duisternis gehuld, behalve de hemel tussen de bergtoppen, die nog donkerblauw was.
Ik reed de 30 km verder tot in Nizwa, waar het een drukte van jewelste was. Onmogelijk om het sadje binnen te rijden! Ik liet mijn auto achter aan de rand van Nizwa en ging te voet verder. Dankzij de onweders van de voorbije dagen was het een aangename 31 graden (om 19 uur). Ik sloeg wat proviand in (dadels en bananen) op de bekende Soek van Nizwa en keerde terug naar mijn hotel in de buurt van Bahla.
De volgende ochtend maakte ik een wandeing op de rand van de kloof die het dorpje Misfat al Abryeen doorklieft en nodigde ik mezelf uit voor koffie en dadels op het balkon van het enige "Guesthouse" van het dorp, met uitzicht op de bananen- en dadelbomenplantages in de dieperliggende oase. Het dorpje Misfat (wat zoveel betekent als "bergflank" - wegens de kloof waarin het gebouwd is) is 1500 jaar oud en werd waarschijnlijk door een Perzische heerser opgericht. De huizen, die op rotsen gebouwd zijn en waarvan er nog vele bewoond zijn, dateren uit de vijftiende eeuw. Tot ver in de twintigste eeuw hadden de bewoners van dit afgelegen dorp, dat enkel via een ezelspaadje bereikbaar was, nauwelijks contact met de buitenwereld.
Nadat de hitte iets afgenomen was (van 38° naar 35°) keerde ik terug naar Nizwa en bezocht er het majestueuze fort. Vanop de grote ronde toren keek ik uit over de oases, de bergtoppen en de ruïnes van het oude Nizwa. Daarna wandelde ik nog door het oude Nizwa, waar nog steeds Indische gezinnen tussen de (deels opgeknapte) ruïnes wonen.
Nizwa was in de zesde en zevende eeuw de hoofdstad van Oman. Als één van de oudste steden in het land is de stad ook bekend om haar diepgewortelde islam en heel oude moskeeën (sommige ervan werden amper 2 eeuwen na de islamitische tijdsrekening opgericht). Elke avond tijdens de "Aid al Adha" stromen moslims uit de hele regio in Nizwa toe, om er het avondgebed in de beroemde Sultan Qaboos-moskee bij te wonen.
De terugweg naar Abu Dhabi de volgende dag verliep net
zo vlot als de heenweg vlot (slechts 20 minuten om de grens over te steken). Ik
maakte nog een korte tussenstop in de spiksplinternieuwe Badawi-mall in Al Ain
(het koele en opulente marmeren interieur was een welkome afwisseling na 3 uur rijden
door een lege wildernis, maar zorgde ook voor een kleine cultuurschok na mijn
trip in het “rurale” Oman). De terugkeer in de Emiraten voelde wat vreemd aan.