Friday, 24 October 2014

Bezoek aan Nizwa tijdens het "grote feest"


 
In oktober vindt in de hele islamitische wereld het belangrijkste religieuze feest van het jaar plaats, nl. het Aid al Adha (in Europa meestal onder de naam “offerfeest” bekend, wegens de rituele slachting van een schaap). Dit feest gedenkt Ibrahim, die zijn zoon Ismaël offerde. Het wordt ook wel het “Aid el Kbir” genoemd, of het “grote” feest, in contrast met het “Aid el Fitr” of het “kleine” feest (het zogenaamde “Suikerfeest”, op het einde van de Ramadan).

Het is een heel drukke en gezellige periode, een beetje vergelijkbaar met Kerstmis, waarbij moslims van hun vrije dagen genieten in het gezelschap van familie en vrienden, in het bijzonder in de kleinere stadjes of dorpsgemeenschappen. In Abu Dhabi merkt men er meestal niet veel van. Maar dit jaar besloot ik van de paar onverwachtse vrije dagen (die zoals gewoonlijk weer op het laatste moment aangekondigd werden) gebruik te maken om nog eens naar het westelijke Hajjargebergte te rijden en Nizwa, de oude hoofdstad van Oman, te bezoeken.
Het was een grote belevenis want de Omani’s bleken zowaar 10 dagen (!) vrijaf gekregen te hebben (in Abu Dhabi waren het enkel 2 dagen - 3 en 4 oktober). Toen ik op maandagavond in de buurt van mijn hotel aankwam, was de sfeer op straat zeer uitbundig. Hele dorpen waren in beweging om in andere dorpen familie te bezoeken of ruiterspektakels bij te wonen.

 
 
Bahla fort

Nadat ik na enig zoeken eindelijk een benzinestation gevonden had (gedurende de laatste 125 km voor mijn bestemming was ik er geen enkel tegengekomen en mijn navraag naar "bietrool" leverde eerder verwarring op), reed ik door naar het fort van Bahla. Het was een spectaculaire aanblik. De indrukwekkende versterkte muren staken af tegen dreigende onweerswolken. De renovatie van dit imposante gebouw nam niet minder dan 25 jaar in beslag. Ik klom tot aan de rand van het fort en bewonderde de zonsondergang. In de verte zag ik bliksems tussen de verschillende bergtoppen en zware regenbuien, die vermengd met zonnestralen voor regenbogen zorgde. Kort daarna was alles in duisternis gehuld, behalve de hemel tussen de bergtoppen, die nog donkerblauw was.

Ik reed de 30 km verder tot in Nizwa, waar het een drukte van jewelste was. Onmogelijk om het sadje binnen te rijden! Ik liet mijn auto achter aan de rand van Nizwa en ging te voet verder. Dankzij de onweders van de voorbije dagen was het een aangename 31 graden (om 19 uur). Ik sloeg wat proviand in (dadels en bananen) op de bekende Soek van Nizwa en keerde terug naar mijn hotel in de buurt van Bahla.
De volgende ochtend maakte ik een wandeing op de rand van de kloof die het dorpje Misfat al Abryeen doorklieft en nodigde ik mezelf uit voor koffie en dadels op het balkon van het enige "Guesthouse" van het dorp, met uitzicht op de bananen- en dadelbomenplantages in de dieperliggende oase. Het dorpje Misfat (wat zoveel betekent als "bergflank" - wegens de kloof waarin het gebouwd is) is 1500 jaar oud en werd waarschijnlijk door een Perzische heerser opgericht. De huizen, die op rotsen gebouwd zijn en waarvan er nog vele bewoond zijn, dateren uit de vijftiende eeuw. Tot ver in de twintigste eeuw hadden de bewoners van dit afgelegen dorp, dat enkel via een ezelspaadje bereikbaar was, nauwelijks contact met de buitenwereld.
 
Nadat de hitte iets afgenomen was (van 38° naar 35°) keerde ik terug naar Nizwa en bezocht er het majestueuze fort. Vanop de grote ronde toren keek ik uit over de oases, de bergtoppen en de ruïnes van het oude Nizwa. Daarna wandelde ik nog door het oude Nizwa, waar nog steeds Indische gezinnen tussen de (deels opgeknapte) ruïnes wonen.
Nizwa was in de zesde en zevende eeuw de hoofdstad van Oman. Als één van de oudste steden in het land is de stad ook bekend om haar diepgewortelde islam en heel oude moskeeën (sommige ervan werden amper 2 eeuwen na de islamitische tijdsrekening opgericht). Elke avond tijdens de "Aid al Adha" stromen moslims uit de hele regio in Nizwa toe, om er het avondgebed in de beroemde Sultan Qaboos-moskee bij te wonen.
 



                                       Wonen tussen de ruïnes van het historische Nizwa
De terugweg naar Abu Dhabi de volgende dag verliep net zo vlot als de heenweg vlot (slechts 20 minuten om de grens over te steken). Ik maakte nog een korte tussenstop in de spiksplinternieuwe Badawi-mall in Al Ain (het koele en opulente marmeren interieur was een welkome afwisseling na 3 uur rijden door een lege wildernis, maar zorgde ook voor een kleine cultuurschok na mijn trip in het “rurale” Oman). De terugkeer in de Emiraten voelde wat vreemd aan.

Sunday, 5 October 2014

Crashcourse 4x4 rijden op de Jebel Shams


Toen we ons een jaar geleden een 4x4 aanschaften, keek ik er al naar uit om de bergen en de "wadi’s" van Oman te verkennen (wadi's zijn rivieren die vaak diepe kloven in de rotsen uitgesleten hebben).
In de praktijk kwam het er door tijdsgebrek echter niet van om er met onze 4 x 4 op uit te trekken. Bovendien werden we afgeschrikt door de verhalen van mensen die door een onweer verrast werden in de bergen.
Andere vrienden vertelden ons echter dat ze zonder problemen tot aan de Wadi al Nakhur geraakt waren(de grootste "canyon" van Oman), en zelfs op de hoogste berg van Oman (Jebel Shams). Het zou slechts een paar uur rijden zijn van Abu Dhabi en goed haalbaar met een 4x4 (en zelfs met een gewone wagen). Omdat het in Abu Dhabi begin oktober nog steeds verzengend heet en extreem vochtig is, leek het idee van een hoogtestage me bijzonder verleidelijk.

We beslisten voor alle zekerheid toch maar de 4 x 4 te nemen en ik boekte twee nachten in een hotel op 2000 meter hoogte.
We vertrokken op donderdagnamiddag om 14u30 uit Abu Dhabi (het weekend begint hier op donderdagavond). Het eerste stuk ging zeer vlot via de autostrade van Abu Dhabi naar Al Ain (150 km). Vervolgens langs de Jebel Hafeet tot aan de Emiraatse/Omaanse grens, waar we helaas meer dan een uur verloren. Toen we eindelijk bij het Westelijke Hajjargebergte aankwamen, begon het al te schemeren. De weg werd steeds slechter en er was geen enkele verlichting. Tot overmaat van ramp begon het net op dat moment te hevig te regenen. We probeerden de enorme plassen op het slechte wegdek te omzeilen en tegelijkertijd het tegenliggend verkeer te vermijden, dat ondanks de weersomstandigheden toch op “onze” strook bleef inhalen.

Oman is berucht voor plotse onweersbuien, die de droge rivierbeddingen tussen twee steile berghellingen op korte tijd in bergstromen kunnen veranderen.

                                          rijden op zandwegen op de hoogste berg van Oman
 
Toen we eindelijk aan de voet van de berg aankwamen was het al 20 uur en stikdonker. Gelukkig was de regen ondertussen overgetrokken. We begonnen de beklimming langs steile en scherpe haarspeldbochten, tot plots na een halfuurtje de weg stopte en we ons op een zandweg bevonden. Telefoontje naar het hotel. Het zouden nog “slechts” 7 km zijn tot boven. Wat ze er niet bij vermeldden, was dat de zandweg afwisselend steil naar omhoog en naar beneden ging, langs diepe ravijnen en over nauwe passen. Dit alles over een niet afgebakende weg (“Gaat het hier naar links of rechts, naar beneden of naar boven? ”) zonder omheining. Bovendien waren er geen wegwijzers naar het hotel te bekennen. Na ongeveer 5 kilometer namen we een verkeerde afslag  en toen we rechtsomkeer wilden maken bleken we vast te ziten. Geen GSM signaal. Dit was het moment waarop mijn man vroeg “Waar is de handleiding van de 4 x4 ?” Gelukkig vonden we ze snel en slaagden we erin de wagen te keren. Een paar honderd meter verder kwam ons eindelijk een tegenligger tegemoet. We deden het raam open en gaven teken dat ze moesten stoppen. Twee vriendelijke en ontspannen Omani’s lachten ons toe. Op de vraag van Guillaume of de piste naar het “Sunrise Resort” ging, hoorde ik “fauwq” (“boven” in het Arabisch)! Ik kreeg bijna een lachaanval van opluchting en een kwartier later (om 21u30) bereikten we inderdaad onze bestemming! De Filippijnse receptionist was al bijna zo opgelucht als wij en stuurde ons meteen door naar het restaurant, waar zijn vrouw geduldig op ons wachtte. Achteraf bleek dat we de enige gasten waren en dat men de hele avond op ons gewacht had.

 

 


De volgende dag staan we op de rand van de “Grand Canyon” van Oman (1000 meter diep). Er is nauwelijks een pad en de afgrond is duizelingwekkend. Helemaal beneden kunnen we de “wadi” zien stromen.

We bezoeken ook een dorpje dat in een canyon gebouwd is, met een ingewikkeld eeuwenoud irrigatiesysteem dat van de bergen doorheen de plantages (bananenbomen, mangobomen en dadelpalmen) geleid wordt (de zogenaamde “aflaaj”).
 


 

Niet ver daarvandaan ontdekken we ook het verlaten dorp “Al Hamra” (op ongeveer 500 meter hoogte). Het is ondertussen opnieuw bewolkt, waardoor het aangenaam wandelen is tussen de leegstaande huizen en de oase ernaast (die nog steeds gebruikt wordt).


 

Overal waar we komen, worden we overdonderd door de gastvrijheid van de mensen. In deze bergstreek blijkt het de gewoonte te zijn elkaar te begroeten en zelfs naar de inzittenden van voorbijrijdende voertuigen te wuiven. De Omani’s heten ons voortdurend welkom en vragen geïnteresseerd waar we vandaan komen, bieden ons koffie en softdrinks aan, maar zonder ooit opdringerig over te komen. En dit hoewel dit een bekende toeristische bestemming is. Het blijkt tijdens de weekends vooral een geliefde plek te zijn van Omani’s uit de hoofdstad.
Op de terugweg naar huis bezoeken we nog de forten van Bahla en Jibreen. Verstevigde burchten zijn een vertrouwd zicht op de heuveltoppen in deze regio. Ze zijn met met leem gebouwd en moeten dan ook regelmatig gerenoveerd worden.

                                          Uitzicht vanop Bahla Fort
                                                   Patio van Jibreen Fort



 

Saturday, 4 October 2014

Vitamine D slikken tijdens de zomer

Een zeldzame wolk in Abu Dhabi

Na een intermezzo in Europa (om de ondraaglijke zomerse hitte en luchtvochtigheid in de Golf even te ontvluchten) ben ik al meer dan een maand terug in Abu Dhabi. Dit woestijngebied beschouw ik nu als mijn thuis, als de plek waar ik woon en werk. Ook al worden mijn geduld (en gezondheid) op de proef gesteld door de temperaturen (tegen de 40°) en vooral door de vochtigheid die alles met een fijne nevel bedekt. Gewoon ergens buiten zitten voor langer dan 5 minuten is vrijwel onmogelijk. Iedereen slikt dan ook vitamine D tijdens de zomer. Ook het strand en de zee bieden geen soelaas. Wie op blote voeten in het zand loopt, loopt het risico zijn voetzolen te verbranden; de bries voelt aan alsof er een warme haardroger op je gericht staat en de het zeewater is een hete 35 graden. En omdat de temperatuur binnen vrijwel overal op 18 graden ingesteld is, moet je bovendien steeds een warme trui bij je hebben, en je huid en haar goed verzorgen om uitdroging door de airco tegen te gaan.
Wat velen ook niet weten, is dat het hier van juni tot september ook ‘s avonds en ’s nachts “tropisch” warm is. De temperatuur zakt dan weliswaar tot 35°, maar van zodra de zon ondergaat stijgt ook de luchtvochtigheid, tot zo’n 77 %, wat voor een gevoelstemperatuur van 42° zorgt! Dus er zit niets anders op dan nog een maand geduld te oefenen, voor we 's avonds weer kunnen buiten eten en terug naar het strand kunnen gaan, kortom voor eindelijk “onze zomer” hier begint…

Maar ondertussen proberen we ons aan te passen aan het leven in dit extreme klimaat. Zo rijd je maar beter rechtstreeks naar huis nadat je je boodschappen hebt gedaan, om alles meteen in de koelkast te stoppen. Ook brood moet in de koelkast (en niet gewoon in de keuken), tenzij je 2 dagen later groen schimmelbrood wil eten. Gelukkig blijken medicijnen iets resistenter. Na een bezoek aan de apotheek had ik een zakje met medicijnen in het handschoenenvak van de auto vergeten, waar ze gelukkig na 5 dagen heelhuids teruggevonden werden.

September is ook een drukke maand. Nieuwkomers arriveren (en helaas vertrekken ook twee vrienden na amper 8 maanden). September betekent uiteraard ook het begin van het nieuwe schooljaar en zoals elk jaar moeten er voor alle nieuwe kinderen een plaats gevonden worden. De onderwijsinstellingen in Abu Dhabi hanteren echter geen wachtlijsten zoals in België, wat echter niet wil zeggen dat er genoeg plaatsen (noch leerkrachten) zijn. Maar vooruit kijken/denken is hier niet in de mode. Liever halen de scholen zoveel mogelijk inschrijvingen (én vooral hoge “registration fees”) binnen. Pas daarna staat men stil bij het feit dat men een tekort aan leerkrachten heeft, met veel paniekvoetbal en “last minute” aanwervingen tot gevolg, waarbij de kwaliteit van het personeel niet zo’n grote rol speelt.

Ook in het Goethe-Instuut werden begin september koortsachtig lesroosters opgemaakt en nieuwe leerkrachten aangeworven. Het grootste probleem in Abu Dhabi is het verloop van leerkrachten. Iedereen die hier al langer dan 3 jaar op dezelfde werkplek is gebleven, is uiterst waardevol. Werknemers kunnen hier immers van de ene op de andere dag opstappen (of hun ontslag krijgen, wat zeldener voorkomt) Eén van mijn collega's, die hier al vier jaar werkte, hield het in augustus voor bezien, een drama voor elke school hier. Maar we moeten roeien met de riemen die we hebben (m.a.w. samenwerken met onervaren collega's) 

Momenteel werk ik enkel op zondag en maandag en geef ik les aan 2 gemotiveerde groepen studenten, die het hele Midden-Oosten/ Arabische wereld (met inbegrip van Soedan) vertegenwoordigen.
Die 2 dagen zijn wel twee “marathon” dagen (ik geef tot 22 u les). Dit betekent echter dat ik voorlopig slechts 2 dagen heen en weer moet rijden doorheen het drukke centrum (een groot voordeel). Veel van mijn studenten zijn Syrische jongeren, die ervan dromen om in Duitsland een nieuw leven op te bouwen. Of het hen zal lukken is een groot vraagteken  (als ze al een visa bemachtigen na het slagen voor de A1-test, ("Duits voor beginners") staat hen nog een jarenlang parcours te wachten, vooraleer ze een kans kunnen maken om aan een Duitse universiteit te mogen studeren). Maar zoals maar weer eens blijkt, hebben deze Syrische jongeren “alles te winnen en niets te verliezen”. Dit blijkt ook in de Arabische versie van “So You Think You Can Dance”. Eén van de kandidaten dit jaar is namelijk een getalenteerde Syrische balletdanser, die nu alles op alles zet, in de hoop om in het westen zijn carrière verder te zetten. Maar ook hier in Abu Dhabi en Dubai  wonen vele tienduizenden Syriërs, die maar één ding voor ogen hebben, nl. hun kinderen een betere toekomst te bieden.