Sunday, 5 October 2014

Crashcourse 4x4 rijden op de Jebel Shams


Toen we ons een jaar geleden een 4x4 aanschaften, keek ik er al naar uit om de bergen en de "wadi’s" van Oman te verkennen (wadi's zijn rivieren die vaak diepe kloven in de rotsen uitgesleten hebben).
In de praktijk kwam het er door tijdsgebrek echter niet van om er met onze 4 x 4 op uit te trekken. Bovendien werden we afgeschrikt door de verhalen van mensen die door een onweer verrast werden in de bergen.
Andere vrienden vertelden ons echter dat ze zonder problemen tot aan de Wadi al Nakhur geraakt waren(de grootste "canyon" van Oman), en zelfs op de hoogste berg van Oman (Jebel Shams). Het zou slechts een paar uur rijden zijn van Abu Dhabi en goed haalbaar met een 4x4 (en zelfs met een gewone wagen). Omdat het in Abu Dhabi begin oktober nog steeds verzengend heet en extreem vochtig is, leek het idee van een hoogtestage me bijzonder verleidelijk.

We beslisten voor alle zekerheid toch maar de 4 x 4 te nemen en ik boekte twee nachten in een hotel op 2000 meter hoogte.
We vertrokken op donderdagnamiddag om 14u30 uit Abu Dhabi (het weekend begint hier op donderdagavond). Het eerste stuk ging zeer vlot via de autostrade van Abu Dhabi naar Al Ain (150 km). Vervolgens langs de Jebel Hafeet tot aan de Emiraatse/Omaanse grens, waar we helaas meer dan een uur verloren. Toen we eindelijk bij het Westelijke Hajjargebergte aankwamen, begon het al te schemeren. De weg werd steeds slechter en er was geen enkele verlichting. Tot overmaat van ramp begon het net op dat moment te hevig te regenen. We probeerden de enorme plassen op het slechte wegdek te omzeilen en tegelijkertijd het tegenliggend verkeer te vermijden, dat ondanks de weersomstandigheden toch op “onze” strook bleef inhalen.

Oman is berucht voor plotse onweersbuien, die de droge rivierbeddingen tussen twee steile berghellingen op korte tijd in bergstromen kunnen veranderen.

                                          rijden op zandwegen op de hoogste berg van Oman
 
Toen we eindelijk aan de voet van de berg aankwamen was het al 20 uur en stikdonker. Gelukkig was de regen ondertussen overgetrokken. We begonnen de beklimming langs steile en scherpe haarspeldbochten, tot plots na een halfuurtje de weg stopte en we ons op een zandweg bevonden. Telefoontje naar het hotel. Het zouden nog “slechts” 7 km zijn tot boven. Wat ze er niet bij vermeldden, was dat de zandweg afwisselend steil naar omhoog en naar beneden ging, langs diepe ravijnen en over nauwe passen. Dit alles over een niet afgebakende weg (“Gaat het hier naar links of rechts, naar beneden of naar boven? ”) zonder omheining. Bovendien waren er geen wegwijzers naar het hotel te bekennen. Na ongeveer 5 kilometer namen we een verkeerde afslag  en toen we rechtsomkeer wilden maken bleken we vast te ziten. Geen GSM signaal. Dit was het moment waarop mijn man vroeg “Waar is de handleiding van de 4 x4 ?” Gelukkig vonden we ze snel en slaagden we erin de wagen te keren. Een paar honderd meter verder kwam ons eindelijk een tegenligger tegemoet. We deden het raam open en gaven teken dat ze moesten stoppen. Twee vriendelijke en ontspannen Omani’s lachten ons toe. Op de vraag van Guillaume of de piste naar het “Sunrise Resort” ging, hoorde ik “fauwq” (“boven” in het Arabisch)! Ik kreeg bijna een lachaanval van opluchting en een kwartier later (om 21u30) bereikten we inderdaad onze bestemming! De Filippijnse receptionist was al bijna zo opgelucht als wij en stuurde ons meteen door naar het restaurant, waar zijn vrouw geduldig op ons wachtte. Achteraf bleek dat we de enige gasten waren en dat men de hele avond op ons gewacht had.

 

 


De volgende dag staan we op de rand van de “Grand Canyon” van Oman (1000 meter diep). Er is nauwelijks een pad en de afgrond is duizelingwekkend. Helemaal beneden kunnen we de “wadi” zien stromen.

We bezoeken ook een dorpje dat in een canyon gebouwd is, met een ingewikkeld eeuwenoud irrigatiesysteem dat van de bergen doorheen de plantages (bananenbomen, mangobomen en dadelpalmen) geleid wordt (de zogenaamde “aflaaj”).
 


 

Niet ver daarvandaan ontdekken we ook het verlaten dorp “Al Hamra” (op ongeveer 500 meter hoogte). Het is ondertussen opnieuw bewolkt, waardoor het aangenaam wandelen is tussen de leegstaande huizen en de oase ernaast (die nog steeds gebruikt wordt).


 

Overal waar we komen, worden we overdonderd door de gastvrijheid van de mensen. In deze bergstreek blijkt het de gewoonte te zijn elkaar te begroeten en zelfs naar de inzittenden van voorbijrijdende voertuigen te wuiven. De Omani’s heten ons voortdurend welkom en vragen geïnteresseerd waar we vandaan komen, bieden ons koffie en softdrinks aan, maar zonder ooit opdringerig over te komen. En dit hoewel dit een bekende toeristische bestemming is. Het blijkt tijdens de weekends vooral een geliefde plek te zijn van Omani’s uit de hoofdstad.
Op de terugweg naar huis bezoeken we nog de forten van Bahla en Jibreen. Verstevigde burchten zijn een vertrouwd zicht op de heuveltoppen in deze regio. Ze zijn met met leem gebouwd en moeten dan ook regelmatig gerenoveerd worden.

                                          Uitzicht vanop Bahla Fort
                                                   Patio van Jibreen Fort



 

No comments:

Post a Comment