Tanzania is een veelzijdig land. Het bezit zowel
bergen met de Kilimanjaro en Mount Meru als de meest bekende; grassteppen zoals de beroemde Serengeti als tropische eilanden (Zanzibar en Pemba). Al deze bezienswaarigheden zijn
makkelijk te bereiken via een korte vlucht, of zelfs met de wagen en ferry.
We hadden besloten om een vierdaagse safari te doen,
vertrekkend vanuit Arusha. Arusha is de grootste stad in de regio rond de Kilimanjaro. Op een paar
uurtjes rijden bevindt zich het Tarangire Park, en op een dagafstand de
Serengeti, met de Ngoro Ngoro krater ongeveer halverwege. Na onze safari wilden
we twee dagen uitrusten in een hotel aan de voet van de Kilimanjaro (Kerstmis),
en vervolgens onze reis afronden met een vierdaags stads- en strandverblijf in
Zanzibar.
Eind december is een vrij gunstige periode qua klimaat
om het land te bezoeken. Het is de periode van de zogenaamde “short rains”. Dit
betekent dat het meestal één keer per dag hevig regent, vaak ‘s avonds. Een
heerlijk klimaat om Kerstmis te vieren. Reeds bij onze aankomst werden we
getrakteerd op een onweersbui, en vrijwel elke dag konden we regen verwachten. Komende
van Abu Dhabi genoten we van de verfrissing, het weelderige groen en de geuren
na een stevige plensbui. Dankzij het feit dat Arusha aan de voet van de Meru berg ligt op een hoogte van 1300
meter, zijn de temperaturen er zeer aangenaam (tijdens onze reis was het
vrijwel steeds onder de 30°).
De vlucht van Abu Dhabi naar Nairobi was heel vlot verlopen
(slechts vier en een half uur vliegen,die we bovendien dankzij een upgrade in
“Business Class” mochten doorbrengen). Een mooie meevaller, zeker voor
Guillaume die slechts een paar uur voordien teruggekeerd was in Abu Dhabi - na
een epische reis van New Jersey over Amsterdam en Dubai.
Na nog een uurtje vliegen kwamen we op Kilimanjaro
Airport aan in de stad Arusha. Van zodra we in Arusha aankwamen werden we verwelkomd met het hartelijke "Jambo". Tanzania telt honderden talen, maar de voertaal is het Swahili,
dat zeer melodieus en aangenaam klinkt. Alleen al het woord “karibu” (welkom) dat bijna gezongen
wordt, is prachtig en wordt voortdurend gebruikt: wanneer je ergens aankomt, om
je een stoel aan te bieden, en zelfs om de auto in- en uit te stappen (door
onze gids).
Naast uitvalsbasis voor safari’s is Arusha ook het
startpunt voor vele klimmers die de 5895 meter hoge Kilimanjaro willen
bedwingen. De machtige berg was wegens de vele wolken niet te zien bij onze aankomst, maar gelukkig zouden we na onze safari van een prachtig uitzicht op dit natuurfenomeen kunnen genieten.
De volgende ochtend werden we om 9 uur opgepikt door
onze gids David Mahunda van African
Scenic Safaris.
We hadden voor een “mid-range” safari gekozen. Dit
betekende dat we in tenten of eenvoudige lodges zouden overnachten en met de
auto van het ene naar het andere natuurpark zouden reizen (in plaats van met
het vliegtuig). Gelukkig bleken de afstanden goed te overbruggen, was er
gelukkig heel veel te zien onderweg én bleken tot mijn aangename verrrassing
de overnachtingsplaatsen (tenten of lodges) telkens heel luxueus te
zijn. Het niveau van comfort en de goed overdachte infrastructuur bleven me trouwens de hele reis verrassen. Op regelmatige tijdstippen kan je in Tanzania langs de weg stoppen en aan een tafel en bank onder een typisch puntdak in de schaduw picknicken (vaak op zeer mooie plekken), de benen strekken, een koffie kopen en van de propere toiletten gebruik maken. In vergelijking daarmee is het binnenland van Oman één grote wildernis.
Onze tent in Tarangire Safari Lodge met de olifanten op de achtergrond
Wij waren blij een goede en betrouwbare safararimaatschappij
gevonden te hebben. Sommige safari-tours werken met jongere, meer onervaren gidsen, wat in
de wildernis niet echt aan te raden is. “Self-driving” safari’s zijn ook niet zo gebruikelijk
in Tanzania. Een goede gids is immers goud waard, zeker
in de Serengeti en in de bergen, waar we verschillende gestrande jeeps zagen en
ook een paar verdwaalde toeristen. Wat ook zeer aangenaam is, is het feit dat
alle overnachtingen en maaltijden reeds voor jou geregeld zijn wanneer je in de
lodges aankomt, zodat je alleen nog aan tafel moet aanschuiven, voor je
uitgeput in je bed rolt.
Wij startten onze safari in het stadje Arusha in de
plaatselijke electronicazaak. Ik had namelijk ons Canon-fototoestel en 2 objectieven meegebracht,
maar was in de stress voor ons vertrek de oplader én batterij vergeten (die
zaten nog steeds in het stopcontact thuis). Maar tot onze verrassing bleek
Arusha over een gespecialiseerde fotozaak te beschikken, met batterijen &
opladers voor allerlei modellen Nikon en Canon. Een zeer efficiënte Indische
verkoper hield zich met ons bezig en tien minuutjes later was ons probleem
opgelost.
Een minder bekend dier in het Tarangire-park is de
tsetse-vlieg, waarmee we jammer genoeg uitvoerig kennismaakten. Blijkbaar is
niets tegen deze insecten opgewassen (noch de beste insectenwerende producten
zoals DEET, noch lange mouwen en broeken). Kenmerkend is de zeer pijnlijke
beet, die echter snel kalmeert en gelukkig maar heel zelden tot de slaapziekte
leidt.
Het park is ook bekend voor het prachtige landschap,
dat uit heuvelachtig terrein bestaat, met een diep gelegen rivier die bijna
altijd gevuld met water is, en de enorme baobabbomen, die al op zich een bezoek
waard zijn.
Onze gids Mahunda bleek een onuitputtelijke bron van
weetjes over zijn land en de wilde dieren. Hij leerde ons meteen ook een basis
Swahili. Voortdurend vroeg hij ons of alles “Sawa sawa” was (In orde of ok) of “Hakuna matata” (Geen
probleem). Een groot voordeel is dat het Swahili tal van Arabische woorden
bevat, zodat ik vaak kon begrijpen waar de Tanzaniërs het over hadden.
Rond 16 uur bracht
Mahunda ons naar ons eerste hotel, de Tarangire
Safari Lodge, die temidden van het natuurpark ligt, op een klif boven de
rivier. Het uitzicht was adembenemend. Uitzicht op de Tarangire rivier vanuit onze lodge
Nauwelijks waren we er aangekomen, of er barstte een tropisch onweer los. Het goot de hele nacht met bakken uit de hemel, wat bij mij herinneringen aan kampeerervaringen in België en Nederland opriep. Meerdere keren hoorde ik echter een vreemd geritsel en een soort geblaas vlak naast mijn bed. Mijn vermoeden dat het om olifanten ging, werd de volgende ochtend bevestigd toen ik naar het ontbijt wou vertrekken. Op slechts een paar meter afstand stond een hele groep olifanten naast de tent van onze buren rustig te grazen. De toeristen die in deze tent verbleven, hielden gelukkig het hoofd koel en slaagden erin om om de dieren heen te lopen zonder ze te storen.
Met spijt in het hart verlieten we Tarangire Park. Onze volgende bestemming was de Serengeti. In vogelvlucht is de afstand van Tarangire Park naar de Serengeti niet zo groot, maar met de wagen moesten we eerst de Great Rift Valley (met o.a. het imposante Lake Manyara) doorkruisen en dan over een bergpas van 2800 meter en via een zandweg naar de andere kant van de Ngoro ngoro-krater. Boven aangekomen op de rand van de Ngoro Ngoro-krater hielden we een pauze, met zicht op de binnenkant van de krater, en de Great Rift Valley aan de andere kant.
De Ngorongoro
krater is gevormd door een vulkaan die waarschijnlijk al 250.000 jaar
uitgedoofd en ingestort is. Nadat we geluncht hadden aan de
rand van de krater (en gewacht hadden tot een stortbui overgetrokken was), vervolgden
we onze weg over groene hoogvlaktes die een beetje aan Schotland deden denken.
Hoewel dit gebied officieel “Conservation Area” is, mogen de Masai er
leven. Ze wonen er in hun typische kralen, met hun koeien, temidden van de
plaatselijke zebra’s en andere wilde dieren.
We stopten in een Masai-dorp, waar bleek dat
de dorpelingen 60 dollar wilden voor een rondleiding. Ietwat overweldigd door
de hoge prijs (ik had "16 dollar" begrepen) werden we verwelkomd door dansende
mannen en zingende vrouwen. We bewonderden de sandalen van de mannen die uit
autobanden gemaakt zijn. Zij vonden onze outfits al even vermakelijk.
Welkomstdans
Een jongere die vloeiend Engels sprak,
leidde ons rond in het dorp en vertelde dat hij 51 broers en zussen heeft (de Masai zijn polygaam en zijn vader
heeft 11 verschillende vrouwen). Slechts één zoon had een opleiding gekregen
(en zijn middelbare school in Arusha afgemaakt), maar was daarna meteen
teruggekeerd naar zijn dorp omdat hij het “stadsleven” niet aankon. We begrepen dat onze "donatie" gebruikt werd om ervoor te zorgen dat getalenteerde jongeren de kans kregen om een opleiding in "de stad" te krijgen. Dit in schril contrast tot het klasje van de dorpskinderen dat we in het dorp bezochten, waar de kinderen enkel leren tellen en het alfabet opzeggen.
Kinderen in Masai dorpsklasje
Na nog een paar uur rijden kwamen we eindelijk in een vlakte terecht en aan een bord dat de ingang van de Serengeti aangaf. Serengeti National Park dankt zijn naam aan het Masai woord ‘Siringitu’,wat eindeloze vlakte betekent.
De Serengeti is dan ook een
vrij plat natuurgebied, met enkel hier
een daar een bult of kleine heuvel, de zogeheten “kopjes”. Dit zijn granieten
rotspartijen die ontstaan zijn door vulkanische activiteit, begroeid met
struiken, die vaak als uitzichtspunt en verschansing voor de roofdieren dienen.
Lunch
op een kopje in de Serengeti
We stopten op een kopje om onze lunch te
verorberen, met prachtig zicht op de vele duizenden “wildebeasts” of gnoes in
de vlakte overal rondom ons. Het park is bekend om zijn rijkdom aan luipaarden,
cheetah’s, leeuwen en ander katachtigen, en de migratie van de 1,5 miljoen
gnoes, 200.000 zebra’s en 350.000 gazelles tussen augustus en november.
uitzicht vanop een kopje
Op weg naar ons kamp zagen we verschillende
leeuwen vlak naast de weg, en spotten we een groep nijlpaarden
luierend in een poel bij het licht van de ondergaande zon. Verder zagen we tal
van gazelle’s en hyena’s, die veel schattiger overkwamen dan ik me had
voorgesteld.
Omdat het hevig geregend had in de Serengeti, was
ons kamp veranderd in een modderpoel. Bovendien was ondertussen de nacht
gevallen. Bij het schijnsel van een zaklamp tastten we ons een weg naar onze tent, waar
we opgevorderd werden om meteen een
warme douche te nemen (dit was alleen mogelijk tot 19 uur). Onze “badkamer” was vol met slijk, maar
niettemin werd op de douche aangedrongen. Hoe er warm water tevoorschijn
getoverd zou worden, konden we ons niet voorstellen. Het bleek dat een man
“Hallo” riep, tot er een antwoord kwam. Meteen daarna stroomde het warme water
uit de douchekraan. Guillaume had het mechanisme niet goed begrepen en dacht uit
gewoonte dat hij even moest wachten tot het water warm zou zijn. Toen de stem
aan de andere kant van ons tentzeil ongeduldig werd, sprong hij toch maar onder
de douche. Helaas was het warm water net op toen hij de zeep wilde afwassen. Een
paar minuten later was de man terug met meer emmers warm water, en kon ook ik
van een warme douche in de Serengeti genieten.
Hierna werden we door een van de bewakers met een zaklamp naar het restaurant/eettent
geëscorteerd, waar we bij kaarslicht aan gedekte tafels met wijnglazen en stoffen
servietten dineerden. Met de kreten van de hyena’s op de achtergrond vielen we in slaap.
De volgende dag deden we in de voormiddag nog een “game drive” in de Serengeti, voor we terugreden naar de Ngoro Ngoro-krater
Ons verblijf in de Serengeti was jammer genoeg een beetje te kort, maar we hadden nog een lange weg voor de boeg wanneer we voor het donker ons hotel op de rand van de Ngoro ngoro krater wilden bereiken.
No comments:
Post a Comment